Bezinning Orgaandomatie

27-07-2012 18:29

 

De Stichting Bezinning Orgaandonatie probeert de problematiek van de (postmortale)
orgaandonatie en -transplantatie aan de orde te stellen vanuit verschillende invalshoeken.
Zij vraagt aandacht voor zaken die andere instanties niet benoemen en tracht
hiermee de objectiviteit te vergroten. De vragen die hierbij aan de orde komen, blijken
vaak minder simpel te beantwoorden dan in allerlei wervende verhalen wordt voorgespiegeld.
Enerzijds omdat bij de huidige stand van onze kennis pasklare antwoorden
niet mogelijk zijn; anderzijds omdat antwoorden afhangen van de persoonlijke ontwikkelingsweg
van elk mens.
Resultaten Wet op de Orgaandonatie vallen tegen
De Wet op de Orgaandonatie was erop gericht zoveel mogelijk mensen zich te laten
registreren als orgaandonor. Als logische consequentie zouden meer donororganen
beschikbaar komen dan voordien. Slechts 40% van de Nederlandse bevolking heeft zich
echter laten registreren, van wie 57% donor wil zijn. Bijna een kwart van de bevolking
heeft zich dus maar als orgaandonor laten registreren.
Dit was onverwacht, want uit enquêtes uit de jaren tachtig zou zijn gebleken dat 80%
van de Nederlanders orgaandonor wilde worden. Verschillende instanties (patiëntenverenigingen,
politieke partijen) beweren nu dat wie zich niet liet registreren stilzwijgend
toch wel donor wil zijn. Deze mensen zouden te laks zijn om zich te laten
registreren. We zouden daarom moeten overstappen op een systeem dat de nietgeregistreerden
automatisch tot potentiële donor verklaart. In zo’n ‘geen-bezwaarsysteem’
is elke Nederlander vanaf zijn geboorte automatisch donor, tenzij hij of zij
zelf expliciet aangeeft dit niet te willen.
Niet registreren is niet ‘laks’
Uit gesprekken, workshops en discussiegroepen waaraan wij deelnamen, bleek de
waarde van vrijblijvende enquêtes echter nihil. In zulke onderzoeken worden sociaal
wenselijke statements afgegeven die niets zeggen over wat de ondervraagde werkelijk
voelt en kwijt wil. Hij weet het eigenlijk zelf niet zo goed. Daar komt hij vaak na
veel praten en denken pas achter, en dan nog blijven er twijfels hangen. Veel mensen
hebben het intuïtieve gevoel dat er is iets ‘niet klopt’ met orgaandonatie, al kunnen ze
niet goed verwoorden wat dat dan is. Het merendeel wil om uiteenlopende redenen
niet geregistreerd worden. Het heeft dus vaak niets met laksheid te maken, maar is het
resultaat van een meer of minder bewuste keuze.
 
Hersendood is een ondeugdelijk en levensbeschouwelijk criterium
‘Wil je na je dood orgaandonor zijn?’, is een vraag die je met je ratio niet kunt pakken,
want wat behelst deze vraag? Een struikelpunt zit al in ‘na je dood’. De overheid heeft erg
haar best gedaan om ons te doen geloven dat je als donor eerst dood moet zijn. Daarbij
wordt het hersendoodcriterium gehanteerd.
Tegen dit criterium blijken grote weerstanden te bestaan: velen zijn er niet van overtuigd
dat een hersendode dood is. Waarom niet? Allereerst vanwege het leven dat zich nog
duidelijk lichamelijk laat waarnemen. Het hart moet zelfs nog goed functioneren in combinatie
met kunstmatige ademhaling. Een hersendode vertoont nog zeer veel tekenen van
leven die alleen bij levende systemen optreden.
Een hersendode is niet dood, maar stervend. De voorbeelden van twaalf hersendood
verklaarde zwangere vrouwen die na een aantal weken toch nog een levend kind baarden,
spreken boekdelen.*
Hersendood is een gelegenheidscriterium voor zeer speciale gevallen. Deze verschuiving
van het doodscriterium is niet ingegeven door nieuwe wetenschappelijke inzichten over
het moment waarop iemand echt dood is, maar door de mogelijkheid die dit nieuwe
criterium biedt om organen te kunnen transplanteren.
Volgens sommigen luidt het niet meer kloppen van het hart het proces in dat lichaam en
ziel/geest elkaar gaan loslaten. Dit proces kan onzichtbaar voor het fysieke oog een paar
dagen duren. Het gaat hier niet om de vraag wie gelijk heeft, maar om verschillende,
eeuwenoude levensovertuigingen over leven, sterven en dood, zowel in onze cultuur als
die van anderen.
Wat is leven, wat is dood?
Een belangrijke blinde vlek van overheid en medici is dat zij niet kunnen aangeven wat
leven is en wat dood, wat sterven in wezen is en wanneer een stervensproces is afgerond.
Zij kunnen alleen maar praten in termen van meetapparatuur en allerlei testen zonder de
validiteit hiervan ter discussie te stellen. Geen enkele test kan naar onze mening uitsluitsel
geven over de begrippen sterven en dood, omdat deze sterk verweven zijn met persoonlijke
overtuigingen.
Het zou van meer inzicht getuigen als de deskundigen zich realiseren dat alle oordelen
over leven, sterven en dood waardeoordelen zijn. Dat voor veel mensen het hersendoodcriterium
een fout criterium is, heeft daarom niet zozeer met hun onwetendheid te maken,
maar veeleer met intuïtie waarop ze in meerdere of mindere mate durven vertrouwen.
Intuïtie wordt in onze maatschappij niet gewaardeerd en telt niet mee in enquêtes.
Geen-bezwaar-systeem is diefstal
Een mens dient de vrijheid hebben zich níet te laten registreren, omdat dit bij zijn
onzekerheid over dit thema of bij zijn overtuiging past. Daar moeten we ons bij neerleggen.
In een geen-bezwaar-systeem zouden echter in voorkomende gevallen de
organen van deze persoon worden weggehaald. Hij is dan geen donor meer, want
‘donor’ betekent ‘gever’. Nee, zijn organen worden afgepakt. Het is absurd dat wie
niet wil dat bij hem wordt ‘ingebroken’, dit eerst kenbaar moet maken.
 
 
Sommigen kunnen de keuze niet maken
De Wet op de Orgaandonatie heeft in principe voorzien in de situatie van wilsonbekwamen,
zoals kinderen en geestelijke minder validen. Er zijn echter ook andere categorieën
‘wilsonbekwamen’. Degenen die gevangen zijn in ziekteprocessen, voelen doorgaans
weinig drang zich diepgaand te bezinnen op wat dan ook. Dat is heel begrijpelijk.
Energie en concentratie ontbreken hun hiertoe. Zij worden straks wel vastgesnoerd op
een overheidsbesluit waar ze door de ziekteprocessen te vermoeid voor zijn zich in te
verdiepen.
Systeem is ondemocratisch
Informatie kun je uit allerlei bronnen halen: uit datgene wat wij wetenschap noemen,
uit andere dimensies, uit wat je zelf ervaart. Je kunt na bezinning bewust kiezen om
je te laten registreren als orgaandonor op basis van je eigen levensbeschouwing. Dit
bezinningsproces neemt tijd in beslag. In een geen-bezwaar-systeem is er echter geen
sprake van zachte drang om tot bewustzijn te komen, maar van een ‘overweldigend’
besluit.
Niet gokken op onwetendheid
Het geen-bezwaar-systeem impliceert een definitief besluit. Er zullen in dit systeem
veel mensen zijn die niet weten dat ze potentieel donor zijn. Als je dit niet weet, zul je
ook geen bezwaar aantekenen; niet vanuit een positieve wilsbeschikking, maar vanuit
onwetendheid. Is dit waarop gegokt wordt? Nu kan zich de situatie voordoen dat je je
organen moet afstaan omdat je in je onwetendheid geen bezwaar heb gemaakt tegen
orgaandonatie. Je familie kan dit emotioneel niet aan, maar blijft machteloos buiten
spel. Zij moeten dus verwerken dat in je stervensproces wordt ingegrepen en dat je
organen leven in het lichaam van een of meer anderen. Waarom zo’n zwaar dogma
en waarom zo weinig mildheid naar de directe kring van partners, kinderen, vrienden,
ouders, broers en zussen daaromheen? Waarom is het recht van de familieleden minder
waard dan dat van degenen die de organen willen hebben?
Strijdig met vrijheid van godsdienst
Veel mensen geloven dat na de dood hun geest, ziel of bewustzijn voortleeft. In hun
mensbeeld en levensovertuiging hebben de organen te maken met de persoonlijke
identiteit van een mens: belangrijke aspecten van bewustzijn, levenservaringen en
herinneringen zetelen in de organen. Mensen met deze levensovertuiging worden
er door een geen-bezwaar-systeem mee geconfronteerd dat ongevraagd organen
uitgenomen kunnen worden terwijl de levensgeesten hun organen nog niet hebben
verlaten. Het recht op vrijheid van godsdienst impliceert dat wetten - dus ook de Wet
op de Orgaandonatie - dergelijke geloofsovertuigingen moeten respecteren. Een geenbezwaar-
systeem is daarom strijdig met de grondwettelijke vrijheid van godsdienst.
 
Fabel van de valse hoop
De basis voor een geen-bezwaar-systeem is de stelling dat dit systeem tot beduidend
meer donoren zal leiden. Deze fabel creëert valse hoop bij de mensen op de wachtlijsten.
En het gaat om een fabel. Allereerst wordt vrijwel geen donorgeregistreerde in
de praktijk ooit donor. Ten tweede daalt het aantal potentiële donoren sterk door de
grotere verkeersveiligheid. Ten derde zijn de medische behandelingen van bepaalde
hersenbloedingen en schedeltraumata zodanig verbeterd dat patiënten niet meer
overlijden. Verkeersslachtoffers en slachtoffers van deze hersenbloedingen vormen
veruit de grootste bron van donororganen. Dit aantal slachtoffers zal eerder af- dan
toenemen. Een geen-bezwaar-systeem verandert hier niets aan.
De voorstanders van een geen-bezwaar-systeem komen graag met cijfers uit België en
Spanje (landen met zo’n systeem) om te laten zien dat het ook bij ons meer donoren
gaat opleveren. Dat klopt niet: er zijn daar veel meer verkeersslachtoffer en de traumahulp
is stukken minder goed georganiseerd dan bij ons .
Solidariteit is geen administratieve handeling
Bij orgaandonatie in het algemeen – en als argument voor een geen-bezwaar-systeem
in het bijzonder – wordt vaak de term ‘solidariteit’ gehanteerd. De invulling ervan is
echter tamelijk dubieus. Overheid en belangengroepen verklaren ons slechts solidair met
mensen die op de transplantatiewachtlijsten staan, als we ons als donor laten registreren.
Gelet op het voorafgaande is dit echter een volstrekt onjuiste voorstelling van zaken.
Solidariteit is niet een administratieve handeling van je laten registreren als orgaandonor,
maar een daadwerkelijk aanwezig zijn bij diegene die je nodig heeft op zeer moeilijke
momenten. Solidariteit is proberen te weten te komen wat leven inhoudt – voor jezelf,
voor anderen, voor de aarde, met aandacht voor het materiële en het immateriële – en
hierin met jouw individuele kwaliteiten aanwezig te zijn en deze tot het uiterste te
gebruiken. Met deze kwaliteiten kun je geroepen worden om iemand te helpen zijn
sterven te aanvaarden met alle aandacht voor zijn persoonlijke emoties die dit vereist.
Een dergelijke innerlijke en uiterlijke benadering dringt het starre materialistische denken
terug dat zich alleen maar richt op de veronderstelde maakbaarheid van de uiterlijke
vorm waarin het leven zich manifesteert. Deze benadering zet jou en de ernstig zieke
medemens in een totaal ander licht. Zij creëert wezenlijk besef over wat gedaan dient te
worden op het gebied van begeleiding om mensen hun sterven te doen aanvaarden.
 
bron: https://bwm.trefcon.nl/media/pdf/Donor%20in%20hart%20en%20nieren.pdf